Een ingezonden brief van 7 december over de WMO aanvraag van een 85-jarige inwoonster over huishoudelijke hulp en de aanschaf van een traplift, die 6 tot 12 maanden duurde, leidde tot grote ophef. Deze brief werd voor 12 januari geagendeerd. Verantwoordelijk wethouder Toine van de Ven pareerde de problemen met de trapliften. Volgens hem is de aanschaf daarvan snel geregeld en is de langere wachttijd meer een uitzondering. Hij had trouwens liever gezien, dat de briefschrijfster een klacht had ingediend, dan was daar een snellere actie op gevolgd. ‘Vergrijzing en tekort aan zorgpersoneel veroorzaken langere wachttijden met huishoudelijke hulp. Een lokaal en landelijk probleem, waar de gemeente niet veel aan kan doen,” aldus de wethouder. Een toename van het aantal aanvragen voor huishoudelijk hulp is volgens hem te wijten aan de afschaffing in 2018 van de inkomensafhankelijke bijdrage voor huishoudelijke hulp. In 2018 waren er 140 aanvragen en in 2019 al 260. Medio 2022 al bijna 800 indicaties Door de afschaffing van die bijdrage betaalt iedereen met een indicatie 19 euro per maand. Inwoners, die voorheen een particuliere hulp hadden, maken nu ook gebruik van deze regeling. Om de wachttijd voor huishoudelijke hulp te bekorten, is de gemeente gestopt met de zogenaamde aanbieding van de grote schoonmaak. Die vrijkomende uren worden gegeven aan hen, die nog geen hulp krijgen. Ook inwoners, die zelf huishoudelijke hulp kunnen regelen mogen een beroep doen op het Persoonsgebonden Budget, dat door de gemeente wordt verstrekt. De wethouder gaf verder aan dat de maatregelen genomen worden in samenspraak met de zorgaanbieders.
Tenslotte meldde de wethouder, dat er vanaf 2025 weer een inkomensafhankelijke bijdrage gevraagd gaat worden die waarschijnlijk zal leiden tot minder aanvragen.
