Aan de Esscheweg in Vught worden al sinds het uitbreken van de oorlog spullen ingezameld voor Oekraïners. Inmiddels zijn er al bijna 30 vrachtwagens vol met spullen richting Oekraïne vertrokken.
Initiatiefnemer Sjoerd Meijers voelde bij het uitbreken van de oorlog meteen een drang om te helpen. “Ik weet nog goed dat ik op de bank zat en de beelden van het oorlogsgebied zag. Toen heb ik een Oekraïense vriend van me gebeld, of ik iets kon doen. Ook heb ik meteen een oproep op Facebook gezet om spullen in te zamelen.”
tekst gaat verder onder de video
De woonkamer stond al snel vol met spullen, waardoor er naar andere ruimte gezocht moest worden: “Een bevriende ondernemer had deze loods nog vrij. We kunnen zolang hier terecht, en daar zijn we hem enorm dankbaar voor.” In de loods is ook een gratis winkel ingericht, waar Oekraïners spullen kunnen uitzoeken, die ze nodig hebben. Meijers: “Die mensen kwamen hier destijds aan in een vreemd land met één koffer met spullen. Daarom hebben we deze ‘Shop voor Nop’ in het leven geroepen.”
Extra vraag naar verzorgingsproducten en houdbaar voedsel
Midden in de loods worden de spullen – die vijf dagen in de week afgeleverd kunnen worden – uitgezocht. Ria Muller is een van de vrijwilligers van het eerste uur. “Mensen mogen alles brengen, dus we zien hier ook van allerlei spullen. Het is vooral kleding, maar we krijgen ook speelgoed en huishoudelijke producten. We zijn overal blij mee.” Op dit moment is vooral vraag naar verzorgingsproducten, houdbaar voedsel en luiers, legt Muller uit: “Kijk, met kleding doe je langer dan één dag. Maar voedsel, dat is op een gegeven moment gewoon op. Dus dat hebben we altijd nodig.”
De spullen worden door Nederlandse én Oekraïense vrijwilligers gesorteerd. Muller: “We werken hier allemaal samen en we proberen elkaar zo goed mogelijk te verstaan. Soms met handen en voeten; soms met Google Translate. Maar we komen er altijd uit, dus dat is heel gezellig.” Het samenwerken schept ook een band, vindt Muller: “Doordat je zo met elkaar bezig bent, leer je ook elkaars cultuur kennen. Dat vind ik er ook zo mooi aan: je bent niet alleen goed bezig samen, maar je houdt er ook iets waardevols aan over.”
‘Je ziet de dozen steeds leger worden’
Als er genoeg spullen zijn ingepakt, wordt er een vrachtwagen richting Oekraïne gestuurd. “Dat doen we samen met een transportbedrijf uit Oekraïne”, legt Meijers uit. “Zij brengen de spullen naar Rivne en vanuit daar worden de spullen verder gedistribueerd door Ivan, een contact dat we hebben aldaar. Hij is ook kapelaan in het leger, dus hij heeft veel contacten. Hij heeft zo een goed zicht op wat er waar nodig is. Met gevaar voor eigen leven rijden Ivan en zijn jongens de spullen bijvoorbeeld naar het front.”
De Oekraïners zijn heel dankbaar, weet Meijers: “Het doet ze enorm veel om te weten dat mensen in andere landen bezig zijn met hun leed.” Hij wordt ook via sociale media op de hoogte gehouden van waar de spullen terecht komen. “Dan krijgen we bijvoorbeeld een foto van Oekraïense kinderen met de knuffels die wij een paar weken daarvoor hebben ingepakt. Dat is prachtig om te zien.” Muller beaamt dat: “Op de foto’s zie je de dozen gewoon leger worden. Daar doe je het uiteindelijk voor.”