Zondag 27 juni had een ‘Super Oranje Sunday’ kunnen zijn. Nadat Mathieu van der Poel na een magistraal optreden in de Tour de France een etappezege behaalde en daarmee zijn overleden opa Poulidor eer aandeed, was het Max Verstappen, die met zijn imposante 4e zege dit jaar op de Red Bull Ring in het Oostenrijkse Steiermark, het Wilhelmus deed klinken. Daarna was het beurt aan de Oranjeleeuwen, die volgens de zgn. kenners al “half en half richting finale” koersten. Maar de miljoenen landgenoten, die gekluisterd aan de buis zaten en zagen hoe de Nederlandse supporters met een indrukwekkende mars naar het Puskasstadion in Boedapest marcheerden, kwamen van een koude kermis thuis. Een gemiste 100% kans van Malen, een rode kaart van ‘handballer’ de Ligt, een grabbelende Stekelenburg, een opvallende wissel van Malen, maar vooral een falend collectief leidde tot een onverwachte en pijnlijke nederlaag. Door de complete off day, waarbij vooral de ‘dragende sterren’ Wijnaldum, de Jong en Depay het lieten afweten, sloeg de positieve stemming rondom Oranje om in een bittere grafstemming waarbij vooral, zoals altijd, gewezen werd naar de coach De Boer.