Wilbert Paulissen wordt op 1 februari plaatsvervangend korpschef van de landelijke politie, als opvolger van Liesbeth Huyzer. “Mijn hart ligt in Brabant maar toen dit voorbij kwam hoefde ik daar niet lang over na te denken”, zegt Paulissen in gesprek met Patrick Huisman in het programma Focus.
De afgelopen zes jaar was Wilbert Paulissen actief bij de Eenheid Oost-Brabant en daarvoor was hij hoofd van de Nationale Recherche. “Ik wilde mijn carrière hier ook afronden, mijn hart ligt in Brabant. Ik ben opgegroeid in Eindhoven, heb gewerkt in Tilburg en Oss. En ook mijn vader was altijd politieagent in Brabant.”
‘Feeling houden’
Hoewel hij een leidinggevende functie had en ook weer krijgt, hecht Paulissen eraan om verbinding te houden met de agent op straat. “Een keer in de drie, vier weken ging ik nog zelf de straat op. Ik heb met oud op nieuw een dienst gedraaid en ging geregeld met voetbalwedstrijden mee. Feeling houden is belangrijk, gesprekken met collega’s op straat zijn anders dan aan vergadertafels. En politiewerk blijft gaaf.” De avondklokrellen in Den Bosch noemt hij als een van de dieptepunten in zijn loopbaan bij de politie. “De ME was te laat in de stad, daar heb ik nog altijd professionele pijn van.”
Dakdekkersoorlog
Van een dakdekkersoorlog in Den Bosch wil hij, net als burgemeester Mikkers, niet spreken. “Er is een toename van het aantal explosies in heel het land en die zijn deels in de wereld van dakdekkers. Maar om van een oorlog te spreken? Het gaat om een klein deel van de dakdekkers, vijftig procent heeft te maken met criminele sferen, in vijftig procent gaat het om relatieconflicten. Het lijkt het nieuwe normaal om conflicten te beslechten met explosies.”
Scheurkalender
Paulissen is 62 en werkt inmiddels 45 jaar bij de politie. “Ik dacht ik rond het hier mooi af in het Brabantse. Toch wil ik dit gaan doen omdat je op die plek wellicht van invloed kunt zijn, iets kunt bereiken. De druk op de politie en de capaciteit in de wijk, het vastlopen van de strafrechtketen en de ondermijning zijn punten die wel op zijn agenda komen. Ik stap erin zonder scheurkalender, ik heb me niet gecommitteerd tot aan mijn pensioen.”