Het is een van de bekendste vogeltjes in onze omgeving, de Koolmees. Het kleine vogeltje is al van een afstand goed te herkennen met zijn gele buikje, groenblauwe rug en zwarte kop met witte wangen. Met een beetje extra inspanningen kun je dit mooie vogeltje het hele jaar door naar je tuin lokken. Altijd gezellig en met het oog op de processierupsenplaag van het afgelopen jaar ook nog eens heel nuttig om wat meer van deze kleurrijke fluitertjes naar je eigen tuin of balkon te lokken.
Ze zijn niet echt kieskeurig in het zoeken naar een passende nestelplaats. En als het niet te koud wordt blijven ze gewoon overwinteren in onze eigen omgeving, tuinen, parken of bosjes. Ze verblijven graag in eiken- of beukenbossen. U kunt ze een handje helpen door het plaatsen van niet te grote vogelhuisjes.
Zorg voor een vrije aanvliegroute en een beschutte, veilige plek uit het direct zonlicht. Zoek een rustig plekje en maak het kastje niet te groot, 12 x 12 x 15 cm is voldoende. Hang het huisje hoger in een boom of tegen een muur en zorg voor voldoende groen in de omgeving waar ze tussen kunnen schuilen of zelf een nestje kunnen bouwen.
Bomen, hogere heesters of klimplanten tegen een muur of schutting zijn vaak al uitnodigend genoeg om koolmezen of andere vogeltjes naar je tuin te lokken.