De gemeente bestrijdt de eikenprocessierups preventief met een biologisch bestrijdingsmiddel. Als dat goed lukt, gaan de rupsjes dood. Dat betekent, dat er in het hoogseizoen (mei en juni) minder rupsen met brandharen zijn. Ook zijn nestkastjes uitgedeeld, zodat jonge koolmeesjes ook een bijdrage in de bestrijding leveren. Ziet u (nesten van) eikenprocessierupsen in uw omgeving? Meld dit dan direct bij de gemeente. De trekker met een blaasinstallatie rijdt al een paar dagen rond in het Vughtse.
Goed om te weten
De eikenprocessierups heeft een sterke voorkeur voor eikenbomen. In de gemeente Vught staan ongeveer 20.000 bomen waarvan ongeveer 60% tot 70% eikenbomen. U herkent de eikenprocessierups aan de nesten op de stammen en takken: dichte spinsels van vervellingshuidjes, met brandharen en uitwerpselen. Tussen mei en juli krijgen de eikenprocessierupsen brandharen. Deze brandharen blijven, ook nadat de rups is uitgekomen, in de lucht hangen. Deze brandharen veroorzaken vaak gezondheidsklachten voor mens en dier.
Er wordt gespoten met een bestrijdingsmiddel met een zogenoemde nevelspuit. In de nevel zit een bacteriepreparaat. Dit middel gaat op de bladeren van de boom zitten en als de rupsen hier genoeg van eten, gaan ze dood. Het middel is alleen schadelijk voor rupsen, niet voor mensen of andere dieren. Nadeel is dat ook andere rupsen doodgaan van het middel. Dat is de reden dat in gebieden met beschermde vlindersoorten niet bestreden wordt.