Home Ingezonden Verkiezingen: 50 jaar bouwen in Vught, voor wie?

Verkiezingen: 50 jaar bouwen in Vught, voor wie?

Door Johan Smeulders

Op 18 november a.s. vinden er gemeenteraadsverkiezingen plaats in Vught en Helvoirt. Maakt het veel verschil op welke partij men dan stemt? Voor de ruimtelijke ontwikkelingen en de woningbouw wel. Dat blijkt uit een analyse van wat en voor wie er de afgelopen vijftig jaar is gebouwd in Vught.

Welke invloed heeft de politiek de afgelopen vijftig jaar gehad op het ‘aanzien’ van Vught? Daarvoor heb ik een globale analyse gemaakt van de politieke samenstelling van de opeenvolgende gemeenteraden en de colleges van B&W van 1970 tot 2020. Onderstaand overzicht laat zien dat in die periode de partij Gemeentebelangen maar liefst 38 jaar de portefeuille ruimtelijke ordening bestierde met daaraan gekoppeld meestal ook woningbouw en vergunningen! De overige 12 jaren waren het de progressieven die deze beleidsterreinen runden, hetzij van de PvdA-huize, hetzij van de combinatie Vught Samen Anders of PvdA/Groen Links.

Geen van de andere in de Vughtse raad aanwezige partijen kwam ooit op deze ‘stoel’ terecht, dus geen CDA of VVD, Volkspartij, D66 of SP, terwijl met name CDA en meer nog de VVD toch periodes kenden waarin zij ruim vertegenwoordigd waren in de gemeenteraad! Genoemde twee partijen vervulden niet alleen de portefeuille RO maar waren ook de grootste partij in de raad. Andersom gezegd, de grootste claimde bij de onderhandelingen meteen deze portefeuille.

Portefeuillehouder Ruimte c.a.
1970-1974: Boers (GB)
1974-1978: Boers (GB)
1978-1982: Van Mierlo (PvdA)
1982-1986: Burgmans (GB)
1986-1990: Burgmans (GB)
1990-1994: Burgmans (GB)
1994-1998: Burgmans/Van Laarhoven
1998-2002: Smeulders (VSA)
2002-2006: Van Laarhoven/Broeders
2006-2010: Brands (PvdA/Gl)
2010-2014: Pennings (GB)
2014-2018: Pennings (GB)
2018-2021: Pennings (GB)

Hoe zag Vught er uit begin jaren 1970?
Vught in de jaren ’70 bestond uit het centrum en de wijken ten zuiden ervan, zoals Schoonveld, Zonneheuvel, omgeving Repelweg, de Baarzen, omgeving Moleneindplein, maar dan nog zonder winkels. In het noorden en westen waren er het oude villapark en verspreide bebouwing langs de oude linten in Vught, zoals de Taalstraat en de Loonsebaan. De verdere ontwikkeling naar het zuiden, het westen en de invullingen aan de noordkant van Vught volgden later.

Toen al en nu nog steeds bepalen de hoofdlijnen van infrastructuur de ruimtelijke opbouw van Vught. De N65 en A2 als rijkswegen en de spoorlijnen naar Tilburg en Eindhoven doorsnijden Vught en laten vele Vughtenaren dagelijks de hinder ervan ervaren. Tegelijkertijd maken zij van het dorp Vught wat het is, een snijpunt van wegen en spoorlijnen, goed ontsloten, makkelijk bereikbaar vanuit alle delen van het land en daarmee een zeer gunstige vestigingsplaats voor vele (vaak goedverdienende) forensen, die maar wat graag in deze lommerrijke plaats willen wonen en bereid zijn dagelijks op en neer naar de Randstad te reizen.

Ons soort mensen
Voor iemand van buiten Vught is de voor de hand liggende vraag ‘aan welke kant van het spoor’ woon je? ‘Boven het spoor’ staat voor het villapark met overwegend vrijstaande en dure woningbouw. Aan de andere kant van het spoor, of liever de N65 wonen de ‘gewone’ mensen, van alles door elkaar, overigens ook vaak in ruim opgezette wijken of buurten.

Nu de N65 verdiept wordt met als belangrijk argument dat daarmee de barrière tussen Vught Noord en Zuid wordt beslecht dringt zich de vraag op of ook de scheiding in volkshuisvestelijke zin daarmee kan worden opgeheven. Met andere woorden is het mogelijke een verdere sociale integratie te bewerkstelligen door ook meer gevarieerd te gaan bouwen ten noorden van de N65?

Recente plannen voor de Koepel en de Braacken dragen in elk geval niet bij aan deze integratie, sterker nog zij bevestigen het beeld van Vught noord bestaande uit vooral middel-dure en dure tot zeer dure woningen.

‘Politiek’ kleurt de buurt
En daar zien we een boeiend voorbeeld van hoe de politieke samenstelling van een gemeenteraad en het gemeentebestuur zich direct kan vertalen in het aanzien van een nieuwbouwwijk. Het was in de periode 2006-2010 dat Ben Brands wethouder was voor PvdA-GroenLinks. In die tijd werd een plan voor de Koepel (voormalige atletiekbaan) gepresenteerd met een mix van woningen, van goedkoop tot duur. Echt een product van het toenmalig college verder bestaande uit CDA en SP.

Na afloop van die periode kwam Gemeentebelangen weer in het college samen met VVD en CDA. Dat college wijzigde in hoog tempo het bestemmingsplan dat voorzag in ongeveer 25 dure kavels. De gemeenteraad incasseerde een gecalculeerd verlies van 2,5 miljoen, welk verlies overigens door de snelle verkoop van de kavels uiteindelijk nog in winst voor de gemeente werd omgezet. Daarmee was wel een poging om meer gedifferentieerd te bouwen ‘aan de andere kant van het spoor’ politiek de kop ingedrukt.

Telkens meer van hetzelfde
Eén van de laatste kansen om goedkoper te bouwen in Vught noord is gelegen op het terrein van voormalig verzorgingshuis De Braacken. Ook daar is echter gekozen voor dure woningbouw door het college bestaande uit Gemeentebelangen, VVD en D’66. De toelichting op het bestemmingsplan spreekt van (citaat): “Het stedenbouwkundige karakter van Vught Noord wordt gekenmerkt door vrijstaande woningen, ruime kavels en rijke architectuur. De invulling van het gebied De Braacken is, zoals invulling van locatie De Koepel, een logische voortzetting van dit beeld.” Kortom, de vele decennia geleden ingezette trend wordt keer op keer opnieuw versterkt en stedenbouwkundigen én politici verzuimen daarvoor alternatieven aan te dragen.

Eén van de betere voorbeelden van ruimtelijke en sociale integratie In Vught noord is het plan Stadhouderspark en daaraan grenzend het Isabellaveld. Op de voormalige terreinen van Defensie is een wijk in aanbouw die getuigt van brede diversiteit met woningen in alle categorieën. Het kán dus wel. Deze ontwikkeling herleiden naar een politieke besluitvorming is lastig omdat met de ontwikkeling van deze terreinen vele jaren waren gemoeid met diverse colleges van diverse samenstelling, maar altijd weer een GB of PvdA-GL wethouder. Ondergetekende mocht nog ooit de handtekening zetten voor de verwerving van de terreinen door de gemeente Vught. Inmiddels zijn we twintig jaar verder….

Gemeenteraad neemt afstand
Uit bovengenoemde voorbeelden blijkt duidelijk wie er aan het roer stond. Belangrijk is de mate waarin de gemeenteraad afstand neemt van haar rol en dus haar invloed op ruimtelijke processen. Onder invloed van het dualisme, dat begin deze eeuw haar intrede deed zie je een terugtredende gemeenteraad die alleen nog maar kaderstellend bezig is en dat in toenemende mate globaal! Daarmee verschuift de zeggenschap over ruimtelijke kwaliteit steeds meer naar het college.

Op zich hoeft dat nog geen probleem te zijn, ware het niet dat met name de colleges waarin GB en VVD  zitting hebben ook het initiatief steeds meer bij de ontwikkelaar en/of grondeigenaar leggen, bij de markt dus. Het adagio is vaak: kom maar met een plan en dan kijken wij wel wat we ervan vinden. De kaderstelling vindt plaats tijdens het ontwerpproces en niet vooraf, te globaal vaak en dus niet concreet vanuit een eigen ambtelijke en bestuurlijke visie.

Sociale visie of cliëntelisme
De periode dat de wethouder de bouwvergunning nog bij de mensen thuis ging bezorgen ligt alweer ver achter ons, maar het kenmerkt over het algemeen wel het verschil tussen de wethouders van Gemeentebelangen en die van progressieve snit, het verschil tussen enerzijds meer cliëntelisme en anderzijds sociale visie en plannen voor de langere termijn. Zoals een oud-ambtenaar van de gemeente het mij vertelde: met de ene wethouder had je lange gesprekken over plannen en visies en met de andere wethouder ging je kuieren… Natuurlijk ligt het allemaal niet zo absoluut, maar toch!

Uit het verdere verleden zijn er nog meer plannen te beschrijven waarbij politieke opvattingen een belangrijke rol speelden, niet zozeer op niveau van de heersende politieke partij in Vught of de portefeuillehouder, maar meer in brede zin van maatschappelijke trends en opvattingen in die tijd. Daarbij doel ik o.a. op de ‘kamsalamanderwijk’ de Hoevensestraat (een bouwplan dat niet doorging om de kamsalamanders in de buurt te sparen) en het opkopen van het terrein van de voormalige Steffenberg door negen vermogende Vughtenaren, daarna omgebouwd tot landgoed.

Markt versus sturing
Om terug te komen op de vraag of de politieke samenstelling van een gemeenteraad of college zichtbaar is in de wijze waarop Vught de afgelopen decennia is vormgegeven, dan mag de conclusie zijn dat dat op meerdere plaatsen zeker zo is. Het contrast tussen beide politieke kleuren die de portefeuille Ruimte de afgelopen decennia hebben beheerd kan wellicht beter worden weergegeven als het contrast tussen ‘markt’ en ‘sturing’.

De ruimte voor de markt (lees: wat wil de initiatiefnemer) is groter bij de colleges waarin GB en zeker ook de VVD vertegenwoordigd waren/zijn. Locaties die zich in beginsel prima leenden voor de bouw van goedkopere woningen zijn voor grote bedragen verkocht aan marktpartijen (Irenelaan, Molenven, de Braacken). De grondopbrengst moest gemaximaliseerd worden om de zware financiële last waar de gemeente voor staat in verband met hoge investeringen voor rijksinfra en onderwijs. Bepaalt dan deze hoge financiële druk het aanzien van onze nieuwe wijken? In zekere zin wel. Moeten we daar blij mee zijn? Nee dus, omdat het kansen op volkshuisvestelijke en sociale integratie belemmert.

Het bouwen van steeds weer en meer dure woningen, met name in Vught-noord, trekt steeds meer vermogende mensen naar ons dorp. Dit heeft gevolgen voor de sociale structuur, het culturele leven, de samenstelling van onze basisscholen etc. Keuzes maken voor goedkope of duurdere woningbouw heeft aldus gevolgen die verder gaan dan alleen het ruimtelijk aanzien. Alleen al dit argument vraagt om meer sturing van de gemeentelijke overheid zou ik zeggen.

Meer sturing nodig
Hoe krijgen we dat voor elkaar? Politiek blijft politiek, het volk kiest zijn vertegenwoordigers, dat heet democratie. Feit is verder dat de besluitvorming in algemene zin en zeker ook over ruimtelijke plannen in Vught vaak langs de lijnen van coalitie versus oppositie plaatsvinden. Ik wil teruggrijpen op een instrument dat we in Vught al kenden in de jaren ’70 van de vorige eeuw en dat op rijks- en provinciaal niveau nog steeds bestaat, adviesraden.

Waarom niet een groep van deskundigen instellen die gevraagd en ongevraagd college en met name de gemeenteraad adviseert over ruimtelijke vraagstukken, naar voorbeeld van het Planbureau voor de Leefomgeving? Vroeger kenden we in Vught de Werkgroep Planologie, onderdeel van Raad voor Cultuur, samengesteld uit betrokken, maar vooral deskundige inwoners die politiek onafhankelijk waren. Een dergelijke groep kan vanuit de inhoud adviseren en aldus een toegevoegde waarde hebben in de politieke besluitvorming. Ruimtelijke ontwikkelingen vergen per definitie een lange adem en lange termijnvisie. Vught, met al haar kwaliteiten verdient zo’n visie!

Als Vughtse politici bereid zijn over hun eigen grenzen van de actualiteit te kijken en dus verder dan vier jaren vooruit én zich op inhoud te laten bijstaan, liggen er zeker nog kansen het tij te keren.

Het voornemen is om de ruimtelijke ontwikkelingen in Vught nog eens uitvoeriger te beschrijven in een monografie over dit onderwerp. Daarin dan ook aandacht voor de discussie in de jaren ’70 over het wel of niet bebouwen van de Gement, de planologische én politieke geschiedenis van het Centrumplan Vught en de veranderingen die nu plaatsvinden in Cromvoirt, door wat daar gebeurt met de campings, een top-golfbaan en de IJzeren Man.

Johan Smeulders is oud-wethouder Gemeente Vught en adviseur gebiedsontwikkeling