Marie
We leven weer volgens de wintertijd. Klok uurtje terug, ’s morgens eerder licht, ’s avonds uurtje eerder donker. Best gezellig, kaarsje en waxinelichtjes weer tevoorschijn gehaald, kaneel aangevuld. Niks past beter bij de winter dan de geur van kaneel. Kaneel op de pannenkoeken, wentelteefjes, in de appelmoes, over het stoofvlees en de stoofpeertjes. Nee, ik hou wel van de wintertijd. Bij mij geen dip.
Alle klokken, tot op die van mijn fornuis, en mijn horloge een uurtje achteruit gezet. De eerste wintertijdochtend ging het goed, dacht ik. Maar de maandag daarna niet. Ik stond op in de vroege ochtend. Mijn hele leven al een ochtendmens. Niks aan de hand, hoewel ik het wel nog erg donker vond en erg stil in mijn straat. Nog geen bouwvakkersbusje te horen. Gedoucht en aangekleed de trap af. Alweer geen krant in de bus, stelde ik geïrriteerd vast. Dan maar het nieuws op de radio aan. Na een tijdje dacht ik: verkeerde zender want het interview over de geschiedenis van Amsterdam hield maar niet op. Andere zender geprobeerd. Weer geen nieuwsprogramma. En nog steeds pikdonker buiten. Onzin die wintertijd, dacht ik chagrijnig, afschaffen maar.
Langzaam maar zeker ontstond toch het gevoel dat er iets niet klopte. Dat donker, de krant die er niet was, die stille straat, de kat die maar doorsliep op zijn kussen bij de verwarming… Dan maar het nieuws op mijn telefoon lezen, besloot ik. Ik klapte mijn telefoonhoesje open en na een druk op het aan-knopje verscheen de tijd. Ik ben best een net mens, maar ik ken ook een paar vloeken. Die schalden door de kamer. Wekkerradio naast mijn bed vergeten. Die stond nog op de zomertijd.
Wintertijd. Onzin, afschaffen! Bovendien is het nog herfst.