Marie
Ik schrijf deze column op the day after. De dag na verkiezingsdag. De verwarring is groot. Wat nu? Geert Wilders of Geert Milders? Wie gaat met wie? Heeft de kiezer altijd gelijk?
Afgelopen week hoorde ik op de radio een interview met een mevrouw die ‘een soort van’ als stopwoorden gebruikte. Ze had een soort van gevoel, een soort van idee, een soort van plan. En ze had van nog veel meer een soort van. Ik zat me al luisterend dood te ergeren.
Maar ja, nu op de day after, heb ik zelf een soort van gevoel. Een soort van ‘wat nu?’gevoel. Dat voelt toch soort van niet echt lekker.
En ik heb het gevolgd, hoor. Verkiezingsprogramma’s gelezen, debatten aangehoord, de krant gelezen en noem maar op. En toen ik gisteren in Huize Elizabeth het stemformuliertafellaken open vouwde, had ik toch een soort van gevoel. Wat nu? Strategisch stemmen of niet. Heb ik als kiezer een soort van gelijk als ik een rondje rood kleur? Ik ga u niet vertellen wèlk rondje ik inkleurde. Dat is toch soort van privé.
Gisteravond op televisie veel bereidheid om over schaduwen heen te stappen. Bij meerdere partijen.
Welke schaduwen? Soort van vaag, toch?
We gaan het de komende tijd zien en meemaken. Of we willen of niet.
Gisteren was het het feest van de democratie. We mochten stemmen. We konden kiezen. Dat is op zich al een soort van feest. En als ik dan een politicus geëmotioneerd hoor roepen: ‘We zijn er voor álle mensen’, dan raakt mij dat. En tóch heb ik het rondje voor zijn naam niet rood gekleurd.
En hierbij wil ik het soort van laten.