
“Nee, ik zou hier niet weg willen. Het is lekker wonen, dichtbij de IJzeren Man, lekker rustig. Hier is het relaxed. Iedereen helpt elkaar. Fietsers komen hier wel eens even zitten, eten hun boterham op en gaan weer verder. Het is eigenlijk een gewone wijk.”
Het is maandagmiddag, best warm. Op een bank middenin het Vughtse woonoord Lunetten zit een man van een jaar of 60. Ik raak met hem aan de praat. Na aanvankelijk enige aarzeling vertelt hij volop over het woonoord, vooral over het verleden. Hij wil niet met zijn naam in de media. Ik noem hem Tom.
Een gewone wijk? Nee, dat kun je deze plek niet noemen. Volgend jaar is het 70 jaar geleden dat gezinnen van Molukse KNIL-militairen naar Vught kwamen. Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1945 zat Nederland, na 300 jaar koloniale bezetting, in zijn maag met deze militairen. Inlijven bij het Indonesische leger was geen optie, daar hadden ze tegen gevochten. Demobiliseren dan? Op de Molukken zou dat kunnen, waar ze vandaan kwamen, Ambon. Maar dat had zich net uitgeroepen tot de Onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken.
Uiteindelijk werden de KNIL-militairen in 1951 op dienstbevel naar Nederland geëvacueerd. Dat waren kampementen, voormalige concentratiekampen Westerbork en Vught. Tom: “Barakken waren in tweeën verdeeld, aan beide kanten van de gang woonden verschillende gezinnen. Kamers van twee bij vijf meter. Muren gemaakt van geperst stro. Soms met twintig man in een barak.” De verhalen van zijn ouders staan hem nog glashelder voor de geest. Tom drukt zijn sigaret uit. Hij is van de tweede generatie en in het woonoord geboren. Zijn vader zat bij de KNIL. Van die eerste generatie leeft er daar niemand meer.
“Nederlands leren deden mijn ouders niet. Ze weigerden. Het was wachten, wachten, wachten. Zij zouden binnen een halfjaar weer teruggaan maar gingen niet meer terug. De frustratie was groot, vooral bij mijn vader. Het waren valse beloften van de Nederlandse regering. Maar dat besefte ik allemaal pas later.”
Het gesprek komt op het wonen binnen het woonoord. Een andere plek? Nee, onbespreekbaar. Tom grijpt weer terug naar het verleden. “De bewoners hebben altijd vastgehouden aan het woonoord”, klinkt het kort. Hij vertelt over de geplande sloop van Lunetten, de nieuwe woonwijk Vijverhof met 142 huizen, een gemeenschapsgebouw en een eigen kerk op het Salahutuplein. Daar zouden uiteindelijk een handvol Molukse gezinnen heengaan.
Een juridisch steekspel tussen staat en bewoners eindigt in het voordeel van de Molukkers. In oktober 1989 ligt er een akkoord tussen het ministerie van WVC en de Molukkers. “We mochten blijven, het woonoord werd gerenoveerd. Vier jaar later werden de eerste nieuwe huizen hier gebouwd. We zijn nu het laatste Molukse woonoord in Nederland.”
Tom staat op, kijkt om zich heen. “Een tijd terug riep iemand ‘hé, treinkaper’ naar me.” Wat doet dat nog met je”, vraag ik. “Ach, voor velen zullen wij altijd verbonden blijven met de treinkaping. Er zijn maar weinig mensen die onze geschiedenis kennen. Het kan me na al die jaren niet zoveel meer schelen.”