
Mijn vrouw heeft deze week een appeltaart gebakken omdat we iets te vieren hebben: we hoeven dit jaar niet op vakantie in het buitenland. De gelukzaligheid heeft zich meester gemaakt van ons beiden, want we blijven heerlijk thuis. Niet helemaal, maar we gaan in ieder geval niet voorbij de landsgrenzen. Het komt door dat angstaanjagende virus dat al maanden door de wereld woekert en alles op zijn kop heeft gezet. Maar dus ook gezorgd heeft voor uiterst gunstige bijkomstigheden: veel minder luchtverontreiniging, nauwelijks files, geen vliegtuigen, geen autoraces op Zandvoort, geen motorrijden in Assen of een songfestival in ons land en ook geen wekelijks massale samenzangen met Nederlandstalige artiesten in de categorie Toppers.
Lekker tijd gehad om weer eens wat boeken te lezen, een goede plaat op te zetten, een stukje te schrijven, een tekening maken of heerlijk ongestoord op je niet elektrische fiets door de dreven trappen. Geen stress bij het inpakken van koffers, het downloaden van tickets voor een vliegtuig, hotel, bungalow of camping en het treffen van maatregelen voor de achterblijvers. Geen wachtlijsten bij het inchecken voor een vlucht, geen ergernis over het wangedrag van andere inzittenden van bus, trein of vliegtuig. Geen paspoort verlengen, geen vragen over de menukaart die in het Tjechisch of Albanees allerlei heerlijke specialiteiten aanprijst. Geen irritaties ook over de toch wel uitzonderlijk hoge temperaturen aan de Franse kust, en – bij een bezoek aan de camping – ook geen lekkend luchtbed, weigerende ritssluitingen, afbrekende tentharingen of doorgeroeste klapstoeltjes. Ook geen “voorpret” over: “Ik ga op vakantie en ik neem mee….”, en ook geen “potje met vet” in een volgepropte auto.
Globetrotters
Toch waren ook wij eens heuse globetrotters, Heel veel gezien: Van de USA tot de zuidelijkste pampa’s in Argentinië, van Egypte tot Zimbabwe en van Zuid – Afrika tot alle landen in Scandinavië en uiteraard Tasmanië, Australië en Nieuw-Zeeland. Meerdere keren zelfs. Maar nu hoeft het allemaal niet meer. Wat waren we soms blij als we uitgehongerd uit Roemenië of Chili terugkwamen en hoe fijn was het om weer het Klaverblad in de bus te vinden of weer te mogen wachten bij een gesloten spoorweg. Heerlijk te mogen luisteren naar onvervalst Brabants dialect en te zwaaien naar een of meerdere dorpsgenoten. En nog fijner om niet steeds te hoeven liegen bij de vraag: “Hoe was de vakantie?”
Fijn uit in eigen land, liefst in mijn eigen Brabant. Want verdomd, wat is het er fraai en wat zijn er nog veel verrassende bezienswaardigheden. Neen, geen bergen, watervallen, canyons, geisers of wolkenkrabbers, maar wel een verzakte langgevelboerderij, dorpskernen met pittoreske kerkjes, mijn vertrouwde JUMBO, ouders met een kwartet tetterende kids in de bakfietsen en overal Brabanders die overal lak aan hebben als het de verkeersregels betreft. Er wordt immers nooit gehandhaafd.
De grote boze wolf
Ook geen wilde zoogdieren of levensgevaarlijke reptielen. Hoewel: voor de wolf hoef je niet meer naar Siberië, de Balkan of Canada. De grote boze wolf is een regelmatige gast geworden in ons Brabant en laat zich geregeld zien, vaak in het gezelschap van zeven of wat meer geitjes. En ga me niet vertellen dat ze in Vught nog niet gesignaleerd zijn. In Vught zitten de meeste wolven, echt waar. Een kwispelende ondersoort en in roedels: de geldwolven. Die moeten binnenkort wel op vakantie in het verre buitenland. Wij lekker niet.