Home Columns Oekraïne

Oekraïne

Ton Wagenaars

Ik had mijn column alweer enkele dagen klaarliggen: het is altijd fijn als die klus geklaard is. Geen stress en lekker de wetenschap dat je weer een alleszins leesbaar verhaaltje hebt geproduceerd.

Deze keer gaat die vlieger niet op. Het lijkt me niet op zijn plaats om ten tijde van een bijna Derde Wereldoorlog een verhaaltje te schrijven over statiegeld op flessen, stijgende gasprijzen of  grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Sinds één dag is mijn slechtste scenario aangaande de toestand in Oost Europa bewaarheid. Al wekenlang predik  ik in mijn omgeving mijn angst dat het rond de Oekraïne wel eens behoorlijk uit de hand kan lopen. Ik was echter een onheilsprofeet, een geboren pessimist en een doemdenker. Maar ik kreeg gelijk. Decennialang heb ik mijn leerlingen, mijn eigen kinderen en mijn schaarse vrienden en vriendinnen verhaald over de luxe waarin we leefden: al tientallen jaren geen oorlog in ons werelddeel en al helemaal niet in ons land. Wat zijn we bevoorrecht. Daar kwam deze dagen dus abrupt een einde aan want thans rijden er weer tanks en ander oorlogstuig door de straten van Europa. Ik zie foto’s van gillende kinderen, vluchtende gezinnen, met bloed besmeurde ouders, gesneuvelde militairen, tot ruïnes geschoten huizen, in schuilkelders gevluchte families en rookpluimen boven gebombardeerde doelen. De gezegende periode van vrede mocht dus zevenenzeventig jaren duren. Waar mijn vader mij destijds zo voor gewaarschuwd heeft, werd toch gerealiseerd. En als ik nu zeg dat ik bezorgd ben, of liever nog; bang, dan overdrijf ik niets. Ik ben geen strateeg, heb geen enkele militaire opleiding “genoten”, en ben zeker geen held die met bajonet op het geweer de vijandelijke stellingen wil bestormen. Ik weet wel dat je met het altijd gebezigde verontwaardigde gezegde “dit is onacceptabel” van de regering ook geen potten gaat breken. Hoe we de allesvernietigende gruwel kunnen voorkomen, geen idee. Ik blijf opteren voor een goed gesprek met standvastigheid ten aanzien van de democratie.

Nu ik hier mijn angstdroom deel met U hoor ik buiten de eerste dweilorkesten door de straat trekken, want het is immers carnaval. Ironisch genoeg heeft de metamorfose van mijn Vught in Dommelbaorzedurp als gevolg dat tientallen lichtmasten en verkeerspalen dan een dag of tien zijn opgesierd met geelblauwe vlaggen. Exact; de vlag met de kleuren van de Oekraïne. Even hoopte ik dat het een steunbetuiging was aan dit Oost-Europese land, maar  die hoop bleek ijdel. Terwijl de wereld in brand staat en de meest verontrustende scenario’s  de revue passeren, vieren we carnaval want dat is een must en traditie. Het is bovendien cultureel erfgoed. Het moet altijd doorgaan, inclusief dat vreselijke monotone getoeter van dweilorkesten met blazers en toeteraars in de meest wanstaltige outfits. Het is bekend, ik ben geen fan van carnaval. Sterker nog, direct bij de start van  het vastenavondfeestje liggen bij mij de zandzakken voor de deur. Nu krijg ik echter een lumineuze inval. Stuur alle dweilorkesten van Zuid-Nederland op staande voet naar het oostfront en laat ze daar luid toeterend hun boodschap verkondigen onder het motto: “Ben je nu helemaal betoeterd!” Ik ben ervan overtuigd: het ganse Rode Leger zal in gestrekte draf de aftocht blazen en zich verschansen in de diepste wouden van hun taiga’s in het uitgebreide Siberië.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in