Marie
Actualiteitenprogramma’s, praattafels en kranten vol over Gaza, Israël, Syrië, Rusland, Oekraïne. Terecht natuurlijk. Een en al ellende, wreedheid en verdriet. Soms -in Syrië- twijfelende hoop op betere tijden. En met Trump die er aan komt en die denkt dat hij de hele bende in een paar dagen oplost.
Het binnenlandse nieuws vol met de ene explosie na de andere, met de dakdekkersoorlog, met het gedoe rond het kabinet Schoof, enzovoort.
Maar niks over Afghanistan. Helemaal niks over Afghanistan.
Ik trok er doorheen in 1975. Van Herat via Kandahar naar Kabul en terug. Het mooiste land dat ik ooit gezien heb, waar tegen de avond de woestijn aan weerszijden van de weg aubergine kleurt. Waar langs de gevels van de huisjes slingers paprika en pepers te drogen hingen. Waar de eigenaar van een eethuis me bij vertrek een grote, rijpe aardbei in mijn hand legde.
Een land ook waar vrouwen in blauwe chadors met kijkgaatjes op de rommelige stoepen struikelden. Waar schalen met schapen- en geitenogen buiten opgesteld stonden. Waar -tot mijn stomme verbazing- soldaten marcheerden in oude nazi-uniformen, waarop de weggehaalde nazi-insignes lichte plekken hadden achtergelaten. Ach, het ging er toen allesbehalve perfect aan toe. Maar prachtig was het land en aardig en gastvrij de Afghanen.
En nu? De Taliban aan de macht. Vrouwen mogen alleen nog onder begeleiding van een mannelijk familielid of van hun echtgenoot naar buiten. Ze mogen niet meer naar school of baan. Niet meer praten of zingen in het openbaar. Grotendeels verbannen uit het openbare leven. Een mensenrechtenschending van absurde proporties.
Maar aan onze praattafels, in onze kranten en actualiteitenrubrieken niks over Afghanistan.
Hooguit hier en daar drie regels. Maar verder helemaal niks. Niet spannend genoeg zeker.