Home Columns Katten kijken

Katten kijken

De Olympische Spelen zijn in volle gang. Net bekomen van de Tour de France had ik besloten nauwelijks naar de Spelen te kijken. Alleen atletiek stond op mijn agenda. Maar ja, zoals dat gaat zat ik plots te kijken naar een soort basketbal met maar drie spelers per team. Nog nooit gezien. En ach, toen het regende keek ik naar hockey. Toch geen weer voor de tuin. En eindelijk atletiek. Genoten van Femke Bol’s prestaties en haar hoge stemmetje. En van allerlei atletes die met haarverf, linten, strikken en make-up kunstwerken van zichzelf hadden gemaakt. Prachtig. En dan ook nog de Holland acht bij roeien. Mooie beelden.

Maar het meest keek ik naar mijn katten. Sinds kort woont hier een kitten, Kees. Mijn oude kat, over het algemeen een ambitieloze scepticus, keek met diepe minachting naar dat rare, rondspringende verschijnsel. Je zag hem denken: straatkat, dus niks voor mij, ras-Maine Coon die ik ben. Maar Kees was niet onder de indruk. Zij sprong bovenop hem, at zijn brokken, plukte voortdurend aan zijn indrukwekkende staart. Die ouwe was de wanhoop nabij. Weg rust, weg alleenheerschappij. Uiteindelijk gaf hij zijn verzet op en hij legde zich neer bij de onvermijdelijkheid der dingen. Een nieuw soort jeugdigheid kwam over hem. Ineens bracht hij weer muizen en een mol mee naar binnen, mocht Kees slapen in zijn mand en likte hij haar schoon. Ik raakte niet uitgekeken op die twee. Vanaf de bank keek ik hoe hun relatie zich ontwikkelde. En als je dan toch op de bank zit, kun je net zo goed wat Olympische Spelen meepikken. Dat gaat goed samen met katten kijken.