
Op de allereerste dag op haar nieuwe school vond mijn kleindochter van vijf haar grote liefde. En vanaf die dag waren ze onafscheidelijk. Kennelijk was het wederzijds. Hij beschermde haar tegen de onvermijdelijke kattenkoppen. Ze zaten elke dag aan hetzelfde tafeltje en ze deelden het fruit uit hun broodtrommels. En na school spelen bij hem of bij haar. Toen brak de Coronacrisis uit en de school ging dicht. De voorzichtige ouders hielden hun verliefde kinderen thuis. Liefdesbrieven vlogen heen en weer. Grote vellen papier vol hartjes en in hanenpoten hun namen. De vaders wilden wel ‘postilion d’amour’ zijn. ‘Ik mis hem’, zei ze me op FaceTime. ‘Ik zal hem nooit vergeten, want ik ben verliefd’, klonk het verlegen. Toen stilte en een peinzend koppie op mijn scherm. ‘Wat is dat eigenlijk, verliefd?’, vroeg ze. Ik vroeg haar wat ze voelde als ze hem zag. Op het koppie verscheen een brede glimlach. ‘Iets in mijn buik’, zei ze. Dat ‘iets’ is verliefdheid kon ik haar verzekeren.
Tegenover mijn kleindochter woont een stoere jongen. Met hem speelde ze ook geregeld. Op FaceTime meldde ze me zorgelijk dat ze een probleem had. Die stoere jongen was toch ook wel heel leuk en nou kon ze niet kiezen; de een of de ander? Een serieus gesprek volgde. Moet je wel kiezen? Moet je nu al kiezen? Kunnen ze niet allebei? ‘Allebei?’, riep ze vol afgrijzen. ‘Ik vind twee vaders veel te veel’. Dan ben je vijf en dan denk je zo ver vooruit. Ik had onmiddellijk de neiging om de handrem er op te zetten. Kies nog maar even niet, de school is toch dicht, liet ik haar weten. Lafhartig antwoord. Ze nam er dan ook geen genoegen mee. Ze besloot te kiezen voor het stoere jongetje. ‘Want hij heeft een HAMSTER’, zei ze met hoofdletters. Ik vond de reden waarom ze voor de stoere koos erg geruststellend.
Na weken kwam opeens die ene eerste door de tuinpoort haar tuin in. Ze vielen elkaar in de armen en ze speelden die middag nog lang en gelukkig.
Wat nou, hamster!
Marie