
Vughtenaren slikken niet zomaar wat hun overheid voor ze beslist. Zeker niet als die besluiten worden genomen in Den Bosch! Nu niet, zoals rond de N65. Maar in 1617 ook al niet.
Sinds een paar jaar doe ik onderzoek naar het middeleeuwse voorpootrecht. Dat is het recht van burgers om bomen te planten in gemeentegrond voor hun erf. Enige tijd geleden beslisten de Rechtbank en het Gerechtshof dat dit recht nog altijd bestaat in Helvoirt. Terwijl de Helvoirters daarover pas onlangs naar de rechter stapten deden de Vughtenaren dat al ruim 400 jaar geleden, zo blijkt uit een akte van 4 maart 1617, die ligt in de archieven.
Wat was er aan de hand? In 1498 kreeg Vught van de hertog van Brabant het voorpootrecht. De hertog wist dat er volop illegaal gekapt werd op zijn ‘gemene gronden’. Dan maar het pootrecht verlenen, dan ging het officieel en kon hij er ook belasting over heffen, de zogenaamde houtschat. Dus de Vughtenaren gingen bomen planten buiten hun erven.
De rentmeester-generaal (nu zou hij Hoofd Belastingdienst zijn) van Den Bosch, Maarten Fierlants, zag al die bomen bij Vught en hij beval de Vughtenaren om alles te kappen en aan hem af te dragen. Hoho, dachten de Vughtenaren.
Tegenwoordig moet je met zoiets naar de Raad van State maar destijds stapten ze naar het Hof van de hertog in Brussel. Het Hof deed op 4 maart 1617 uitspraak. Zie hier het stuk, de transcriptie en de hertaling.
De Vughtenaren betoogden dat ze het voorpootrecht hadden. En dat ze voor Den Bosch het vuile werk mochten doen: misdadigers opknopen aan de ‘Bossche galg’ op de Vughtse Hei. Daar waren ze goed genoeg voor! En dan nu dit!
Maarten Fierlants reageerde dat hij over toekenning van het voorpootrecht niets kon vinden in de boeken. Maar, erkende hij, dat kon ook een foutje van zijn belastingdienst zijn…
Hij stelde voor om het voorpootrecht dan maar alsnog formeel vast te leggen. Maar dan moesten de Vughtenaren wel de houtschat betalen over alle voorbije jaren dat er niks geregeld was. Ja, óf je mocht planten, maar dan had je wel de houtschat moeten betalen. Of je mocht er níet planten, dan was dus al het hout van Den Bosch. Zeg het maar, Vughtenaren.
Het Hof overwoog dat de Vughtenaren zwaar te lijden hadden onder al het oorlogsgeweld rond Den Bosch in die tijd. En dat ze wat mochten hebben voor als er weer oorlog zou komen (gauw genoeg: in 1629 beleg van ’s-Hertogenbosch).
Daarom besliste het Hof tot toekenning van het voorpootrecht met terugwerkende kracht. Maar dan wel tegen betaling van de achterstallige houtschat, ten bedrage van 150 gulden eenmalig (naar huidige maatstaven zo’n 5000 euro). Balen! Maar: dit is de uitspraak, daar moet u het mee doen.
Het speelde ruim 400 jaar geleden, maar het lijkt wel vandaag. Rechten die terzijde zijn geschoven, informatie die ‘vergeten’ wordt. En tenslotte – gelukkig – een rechtvaardige rechter die zorgt dat het recht zijn loop krijgt.
En ook belangrijk: het toen vastgelegde voorpootrecht bestaat nog steeds! Kan van pas komen in deze tijd waarin er duizenden bomen bij moeten komen.