Home Columns Geheugen

Geheugen

Ton Wagenaars

Ik kan geen namen meer onthouden. De oorzaken zijn bekend: de leeftijd en alcohol. Het neemt echter de laatste jaren desastreuze vormen aan. Ging ik in het verleden nog zwaaiend en groetend door het Vughtse grondgebied, tegenwoordig beantwoord ik alle zwaaiers en andere “fans” met een vrijblijvend en eigenlijk nietszeggend “Jongeman!” of “jongedame! ”. Soms wil ik nog wel eens voor een poëtische oplossing kiezen: “Gegroet, licht van mijn leven!” En als het dan een duo of groter groepje betreft. neem ik mijn toevlucht tot het volledig anonieme “Jongelui!!’.

Dat is de situatie heden ten dage in mijn directe omgeving, maar eenzelfde verzilting vindt er plaats bij personen op de TV. Kende ik vroeger iedere populaire nieuwslezer, minister, artiest, presentator of buitenlandse persoonlijkheid, thans wacht ik tot er een onderschrift verschijnt. En dat terwijl ik toch dagelijks met dezelfde eigenheimers wordt geconfronteerd: allemaal narcisten of liever nog trompetnarcisten. Soms denk ik wel eens ; het zal toch geen “Altzhoven” zijn. .. ?  Ik ga dat uiteraard analyseren en kom dan tot de conclusie dat het vooral het korte geheugen is. Geen moeite met de oudere bekenden. Sterker nog, ik excelleer nog steeds in het herkennen van oude beeltenissen: van Nebukadnezar tot Mussolini en van Hammurabi  tot Gandhi. Zelfs de jaartallen van Tachtigjarige Oorlog, Opstand der Bataven, regeringsjaren van Koning Willem I of het Rampjaar kan ik zo opdreunen. Maar vraag me niet hoe die “hoogbegaafde” prinsessen van Oranje heten. Ik deel U verder met trots mee, dat ik bij quizzen en andere intelligentietoetsjes op TV altijd nog een uiterst fraaie score behaal, als het maar niet gaat over onlangs plaatsgevonden gebeurtenissen of hedendaagse rampen.

Een niet onaanzienlijk aantal vrienden, kennissen en soms zelfs bewonderaars valt onder de noemer oud-leerlingen. Het zijn er vele honderden en die hebben ook nog eens ouders. Veel leerlingen zelfs meerdere. En ik word dan geacht al die namen nog te kennen. Men eist het zelfs. En verdomd, dat kon ik jarenlang, maar nu is de rek eruit. “Hallo meneer!!” is iedere dag wel een paar keer de herkenningskreet als men mij ontwaart. “U kent mij nog wel, he?” is dan de vervolgopname. Dan lieg ik erop los, maar zonder mijn wanhoop prijs te geven. Uiteindelijk daagt het me dan na een conversatie van een half uur en zeg ik haar voornaam: “Natuurlijk, Marij!” “Hé meneer, het is Marloes, mijn zus heet Marij en mijn moeder Marleen, dat weet U toch nog wel?” “Vroeger heetten wij Van der Linden, maar nu, na twee scheidingen heet mijn moeder weer Lamers.” Het kan uiteraard nog ingewikkelder als ouders niet wisten hoe de naam moest worden en men tot een compromis kwam. Zeker in het Vughtse. Dan werd de naam Joris-Jaap, Jan-Harm, Marie-Claire of Annet-Louise.

Confronterend zijn ook de ontmoetingen op straat met ouders van voormalige leerlingen. “Ik zal nooit vergeten, dat U eens zei ….” Of: “Kent U nog dat lied, die canon, van “Alles heeft een eind, maar een knakworst heeft er twee.”? “ Soms lokt men mij uit de tent: “Ik ben nu een echte vrouw geworden, hé meneer? “ Dan beschouw ik de fraaie dame voor me aandachtig en zeg dan met de nodige ironie; “Klopt, ik zie dat je nu de punten hebt gekregen, die je bij mij niet kon halen..”

Ik deelde met U mijn ongemak in de zekerheid dat het door senioren herkend wordt. Verder ook voor de jeugd, die van mij de mededeling krijgt, dat het hen ook gaat overkomen. Daarin word ik bevestigd als bij de afsluiting van menig gesprek een bevrijdende mededeling komt. “ Leuk U weer gezien te hebben, meneer. Ik kom binnenkort beslist een keer langs meneer Waggelhaas. Of mag ik Bob zeggen? “