Home Columns De burka en de duivel

De burka en de duivel

Marie

Lang geleden was ik in Afghanistan. Gewoon heen gereden in een oude Volkswagen Kever. Dat kon toen nog. Onderweg nergens oorlog of enge regimes. Afghanistan was prachtig. Een tweebaans hoofdweg van Herat in het westen, via Kandahar in het zuiden, naar Kabul in het oosten. Rotswoestijn links en rechts van de weg. Af en toe een groep kamelen die de weg overstak. Bussen propvol mensen, tot op het dak aan toe. Tegen zonsondergang werd de rotswoestijn auberginekleurig.

Aardige mensen overal. De baas van een eethuis vroeg wat ik miste van het eten in Nederland. ‘Bloemkool’, zei ik. De volgende avond stond er een hele, gekookte bloemkool naast mijn bord. Bij het vertrek na het eten kreeg ik een mooie, rijpe aardbei aangereikt.

Handige mensen overal. In de bazaar van Kabul werden emmers gemaakt van het rubber van afgedankte autobanden. Ik liep op handgemaakte sandalen met een zool van autoband.

Gastvrije mensen overal. ‘Kom vanavond bij mij thuis eten’, zei de winkelier waar ik bontgekleurde, wollen sokken kocht tegen de koude Afghaanse winter. Naast hem op de grond een kwartel in een kooitje. Thee met een snoepje bij de onderhandeling over de prijs van de sokken. ’s Avonds een heerlijke maaltijd in  het gezelschap van de winkelier en een stuk of vijf mannen. Een van hen sprak Frans. Hij tolkte. Geen vrouw te zien. In de straten had ik ze wel gezien. Van top tot teen verborgen onder lichtblauwe burka’s met een klein kijkgaasje ter hoogte van hun ogen. Ze struikelden regelmatig over de hobbelkeien die voor stoepen moesten doorgaan. Na het eten maakte ik de Franssprekende man duidelijk dat ik de vrouwen wilde bedanken voor de maaltijd. Hij begeleide mij naar de keuken. Daar zaten drie ongesluierde vrouwen, twee wat ouder, een piepjong. De jonge vrouw had een ernstige bloeduitstorting rond haar ene oog. Ze was uit bed gevallen, werd mij verteld. Ik vrees dat de werkelijkheid hier zwaar versluierd werd.

Ik vroeg de oudste vrouw hoe zij het vond om buiten een burka te dragen. ‘Als ik zou weten dat de duivel mijn burka vannacht komt stelen, zou ik de buitendeur open laten staan’, vertaalde de Franssprekende man haar antwoord. Dat zou ze inderdaad gezegd kunnen hebben, want toen ze sprak zag ik hoe ze een handbeweging richting deur maakte.

Nu, jaren later, kijk ik met een knoop in mijn maag naar beelden uit Afghanistan. Ik luister met verdrietig afgrijzen naar de berichten. Veel vrouwen durven nu niet eens de deur uit. Ook niet in burka. Laat staan dat ze ’s nachts voor de duivel de deur durven open laten staan.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in