Ton Wagenaars
Ook dit jaar heb ik het weer geprobeerd; mensen, en vooral de jeugdigen, eens te vragen naar de betekenis van Pasen. Ook dit jaar was het weer verbazen, meer nog dan de eerdere jaren waarin ik me liet informeren over het hoofdfeest van de Rooms Katholieke kerk. Meer dan negentig procent van de “geënquêteerden” heeft geen enkele notie van wat Pasen nu echt inhoudt en heeft ook geen enkele behoefte dit te weten te komen. Ik heb de illusie dat mijn eigen kinderen wel wat details kennen van het lijdensverhaal maar mijn kleinkinderen kennen helemaal niks van het bijbels verhaal, het Laatste avondmaal of de kruisiging van Jezus. Sterker nog, toen ik eens vroeg of ze wel eens van Jezus hadden gehoord, wisten ze me mee te delen dat je dat “los” schrijft; “Het is je zus opa..”
Dat toenemende heidendom ervaar ik dus ook in het dagelijks leven met hen. Hoewel ze toch al enkele jaren in mijn huis tegen een prachtig oud kruisbeeld kijken, is er geen eentje die zich afvraagt wat “die meneer” nu eigenlijk doet aan dat kruis. Bij het aansteken van een kaarsje bij een beeld van Maria met kind komt wel eens de vraag wie die mevrouw is met die baby en waarom we bij hen al die kaarsjes branden. “Dan mag je een wens doen”, is dan mijn pedagogisch antwoord. Dat doen ze dan ook en ze verwachten dan ook dat de wens direct in vervulling gaat. “Gaan we nu friet eten, opa?”
Met Palmpasen ging ik heel lang geleden nog rond met een versierde palmpasen tak vol lekkernijen waarbij we soms in groepsverband bij de mensen aanbelden voor nog meer koeken en snoep. Het was de dag waarop de Goede Week begon met dagen als Witte Donderdag en Goede Vrijdag. Het was de laatste week van de vasten een tijd waarin je veertig dagen niet mocht snoepen en alle drop en zuurtjes moest verzamelen en bewaren in een vastentrommel. Op paaszaterdag, de dag voor Pasen, om 12 uur was de vasten dan voorbij en kon de “koffer” geopend worden.
Voorafgaand aan Pasen was er op de Lagere School een vaste ceremonie om klassikaal te gaan biechten. Dat was reuzespannend, enerzijds omdat je aan de duur van het verblijf in de biechtstoel kon afleiden hoeveel zonden iemand begaan had, maar ook dat je aan de andere kant van de kerk de “meiden” van de meisjesschool kon zien die in de belendende biechtstoelen hun zonden moesten belijden. De kerk werd daarna ook nog een keer klassikaal bezocht om de staties te bekijken die prachtig geïllustreerd aan de kerkmuren hingen. Het waren de lijdenstaferelen van Jezus. Ik dacht dat het er veertien waren met o.a. de meest indrukwekkende: Jezus sterft aan het kruis. Pasen was een belevenis met heel veel godsdienstige zinnetjes die ik altijd heb onthouden: “Als de haan drie maal gekraaid heeft, zul je mij drie keer verloochend hebben.” En “Kunt gij dan niet een uur met mij waken?” of ”Laat Barabas vrij” en “Ik was mijn handen in onschuld” uitgesproken door die hypocriet Pontius Pilatus. Wat waren we kwaad op Judas Iskariot en wat hadden we lol toen Jezus was opgestaan uit zijn graf;” Hij is niet hier, Hij is verrezen.”
Het was mijn jeugd tijdens het rijke Roomsche Leven. Blij dat het voorbij is, maar ik heb er ook stiekem van genoten want wat was het spannend. Ook tijdens mijn studie kunstbeschouwing kon ik schilderijen herkennen aan hun Bijbelse afbeelding zoals de Pieta, de kruisdood, de gevallen engelen, Johannes de Doper, Daniel in de leeuwenkuil, Mozes en zijn Tien Geboden enz.
Dan kan ik slechts meewarig grijnzen bij het hedendaagse paasfeest en de daaraan verbonden ceremonieën: de uitgebreide paasbrunch, het paasdiner met het liefst het gehele gezin en heel veel voeding, de lange paasfiles van vakantiegangers, de folders met paasaanbiedingen en natuurlijk de honderden chocolade paashazen en vele duizenden paaseieren van melk- en puurchocolade en als men wil ook in witte chocolade met nootjes.
Een aardig antwoord op de vraag wat Pasen nu eigenlijk is, was: “Dan gaan we naar Schijndel want daar is het drie dagen Paaspop”. Een laatste incident uit mijn prille jeugd wil ik U niet onthouden. Het was mijn ( veel) jongere broer die voor de opschudding zorgde toen deze op zevenjarige leeftijd in de Goede Week beweerde dat er niet alleen een Aswoensdag was, maar ook een “Asvrijdag”. Mijn ouders wezen hem terecht maar hij hield voet bij stuk en kon dit bewijzen. Met vader ging de kleine snoodaard en theoloog in de dop op weg om te stoppen bij de slagerij bij ons om de hoek. En daar stond het bewijs op de deur: “Wegens verbouwing a.s. vrijdag gesloten.”