Carnavalsverenigingen in de gemeenten Sint-Michielsgestel, Boxtel en Vught maken zich zorgen over jongeren die naar de stad vertrekken om het feest daar te vieren. De verenigingen zeggen aanpassingen te willen doen om deze groep weer terug te winnen.
De carnavalsverenigingen in de drie gemeenten merken dat steeds meer jongeren met een Oeteldonks jasje op de bus wachten richting Den Bosch. Het is een ontwikkeling die al jaren speelt, ook in Bokkendonk (Sint-Michielsgestel), vertelt René Megens. Hij is voorzitter van de carnavalsvereniging ‘Fidderaosie’. “Je merkt dat de carnavalsclubs kleiner worden en verouderen. Dat merk je ook aan de wagens van de carnavalsintochten die minder enthousiast gebouwd worden. Op dit onderdeel ben je ook afhankelijk van de jeugd.”
(Tekst loopt verder onder video)
Alcohol
De leegloop in de dorpen heeft verschillende redenen, zeggen de voorzitters van de carnavalsverenigingen. Zo zouden jongeren naar de stad gaan omdat hun vrienden daar zijn, omdat het daar drukker is en er meer kroegen zijn. Daarnaast zouden minderjarigen makkelijker aan alcohol kunnen komen in de Bossche hoofdstad, vertelt Christian van Zogchel. Hij is bestuurslid van Openbaar Carnaval Boxtel. “Ik heb zelf ooit gevraagd aan de jongeren die carnaval gingen vieren in Den Bosch, waarom blijven jullie niet hier? Toen zeiden ze dat ze in Den Bosch wel aan alcohol konden komen en hier niet. Dat komt omdat we hier in het dorp meer sociale controle hebben.”
Maatregelen
De verengingen nemen daarom maatregelen. Om tijdens ‘D’n Elfde van d’n Elfde’ toch meer jongeren in de dorpen te lokken, is het feest in Sint-Michielsgestel, Boxtel en Vught verplaatst naar zaterdag 9 november. ‘’We vieren het zaterdag omdat we dan zien dat er meer jeugd op afkomt. Veel jongeren zitten ook met school en werk en kunnen daarom geen 11-11 vieren dit jaar. We hopen dat ze zaterdag gezellig met ons het carnavalsseizoen willen openen”, aldus Megens.
Ondanks dat de jeugd massaal voor Oeteldonk kiest, laten de dorpse verenigingen zich niet uit het veld slaan. “We blijven knokken”, aldus van Zogchel.