Jos Lambregts, projectleider woningbouw, Charlotte van Beuningenstichting, legde maandagavond in hotel Van de Valk uit, hoe zij in het project ´tijdelijk wonen´ zitten. Niet alleen in Vught, maar in heel Nederland is het beperkte woningaanbod echt een probleem. De Charlotte van Beuningenstichting heeft in Vught 2900 sociale huurwoningen. “We willen er graag veel meer bij. De productie wordt wel opgeschroefd als het aan Burgemeester en Wethouders ligt, maar dan hebben we nog te weinig.” Vught heeft 5000 woningzoekenden. Er komen jaarlijks zo’n 150 woningen vrij, waardoor maar een beperkte doorstroming plaats kan vinden.
In de te bouwen 50 tot 100 tijdelijke woningen kunnen starters, jonge gezinnen of eenouder gezinnen gehuisvest worden. Er wordt door de woningstichting voor gekozen om een afwijkend toewijzingsbeleid te voeren. “Van de beschikbare tijdelijke woningen wordt 50% op de reguliere wijze toebedeeld en 50% door middel van loting. Personen die pas ingeschreven staan krijgen op die wijze ook een kans.” Omdat het om tijdelijke huisvesting gaat blijven deze bewoners gewoon als woningzoekende ingeschreven staan en kunnen zij meedingen naar vrijkomende ‘reguliere’ huurwoningen. Ook heeft de gemeente een herhuisvestingsplicht als de contracten na 10 tot 15 jaar om zijn.
De woningen die men voor ogen heeft bestaan uit 2 types: 1. woning met 1 slaapkamer, voor alleenstaanden of (echt-)paren en 2. woning met 2 slaapkamers voor 2 mensen die geen stel vormen (bijv. alleenstaande moeder of vader met kind). De woningen krijgen een gezamenlijke berging, zonnepanelen en worden zoveel mogelijk ingebed in ‘groen’. Omdat het om tijdelijk bebouwing gaat mogen er geen bomen sneuvelen en worden de bestaande groenopstanden behouden. Het gaat om prefab woningen die na de contractperiode op een andere plek volledig hergebruikt kunnen worden.
De woningstichting hoopt nog dit jaar aan de Wilhelminasingel vier tijdelijke demonstratiewoningen te realiseren. Voor de overige locaties geldt een aantal van vijf woningen als ondergrens. “Hoe meer woningen op een locatie kunnen worden gebouwd, hoe efficiënter het is.”