15 januari 2020 werd een raadinformatiebrief aan de raadsleden gezonden over de ‘Verwerving van het onroerend goed De Speeldoos’. In deze brief werd door het college bekend gemaakt dat het bestuur van de Speeldoos niet akkoord ging met de verwerving van het onroerend goed door de gemeente per 1 januari 2020. Deze brief stond voor 30 januari gepland op de agenda van de Gezamenlijke Commissie. Tijdens het presidium van 23 januari werd besloten de verwerving van de agenda te halen van de gezamenlijke commissie en deze als interpellatiedebat op te nemen in de agenda van de raadsvergadering van 6 februari.
Vanuit de oppositie werden namelijk de nodige politieke vragen gesteld die aanleiding waren tot de interpellatie. In de raadsvergadering van 6 februari 2020 werd door de oppositie verwezen naar de aangenomen motie in de raadsvergadering van 18 april 2019. In deze motie werd het college Vught verzocht na vaststelling van het nieuwe cultuurbeleid Cultureel Centrum De Speeldoos te faciliteren in het samen met haar beoogde gebruikers opstellen van een ondernemingsplan en het Cultureel Centrum de Speeldoos te faciliteren in het maken van een jaarplan, als voorloper van dat ondernemingsplan. Vanuit de oppositie werden als basis voor de interpellatie de vragen gesteld: Hoe kijkt het college aan tegen samenwerking met het huidige bestuur van Theater de Speeldoos. Hoe gaat het nu verder met de Speeldoos. Welk proces heeft het college verder voor ogen en Hoe voert het college de motie van 18 april 2019 met als onderwerp ‘Toekomst de Speeldoos’ uit?