De verwerving van het onroerend goed De Speeldoos naar de gemeente gaat (vooralsnog) niet door. Het onroerend goed blijft onder de verantwoordelijkheid van de Stichting Theater De Speeldoos. In de Raadsvergadering van april 2019 heeft de raad het besluit genomen dat De Speeldoos als sociaal cultureel centrum verder gaat. Dit besluit werd toen genomen op basis van een rapport opgesteld door het interim bestuur van De Speeldoos. In dat rapport werd ook door het interim bestuur het verkopen van het onroerend goed als enige optie genoemd om tot een toekomstbestendige invulling van De Speeldoos te komen. Deze optie werd genoemd vanwege de renovatiekosten van 4,3 miljoen euro en het ontbreken van een financiële reserve. Het college heeft nooit het initiatief genomen tot verwerving en had ook niet de doelstelling, maar heeft wel de bereidheid uitgesproken op basis van een advies van het interim bestuur om te investeren, zodoende zou er kunnen worden overgegaan tot renovatie of nieuwbouw. Daardoor bleven buitenschoolse cultuureducatie en amateurkunstverenigingen gefaciliteerd. In de periode van juni tot november 2019 zijn diverse onderzoeken verricht die de noodzakelijkheid aantoonde van renovatie en/of nieuwbouw. De uitgangspunten voor verwerving door de gemeente zijn in juni 2019 besproken met het interim bestuur en toen was de huidige bestuursvoorzitter van Stichting Theater de Speeldoos ook aanwezig. Op 4 november 2019 heeft een laatst overleg plaatsgevonden met het interim bestuur, die daarna haar taken heeft overgedragen aan het huidige bestuur, die eveneens voltallig aanwezig was op 4 november 2019. Toen is er een concept koopovereenkomst opgesteld door de gemeente die op 5 december 2019 van tafel is geveegd door het huidige bestuur met als motivatie dat zij hun plek in het Vughtse nog aan het zoeken zijn en zij het niet opportuun vinden op dit moment over te gaan tot verkoop van grond en gebouw aan wie dan ook. De gemeente blijft wel toezien op de noodzakelijke vereisten voor een veilig gebruik van De Speeldoos. Het niet verwerven van de gronden heeft ook consequenties voor het overbruggingskrediet wat toen verstrekt is. Deze wordt niet kwijt gescholden en de schuld bij de BNG wordt niet overgenomen.