De behandeling van de Burap tijdens de raadsvergadering was voor vele partijen een hamerstuk. Echter niet voor de PLV. Tijdens de behandeling van de Burap I 2025 werd door Joris Vrensen( PLV) een motie ingediend over de aanpak en de stijgende kosten van de Jeugdzorg en WMO.
Hij verzocht het college uiterlijk in het vierde kwartaal van 2025 via een lange termijnprognose (2026-2030) de raad te informeren over het aantal mensen dat gebruik maakt van de Jeugdhulp met daarbij horende kosten. Ook wilde hij weten wat de behandeltijd per gehanteerde categorie in de Jeugdzorg bedroeg. Pieter van de Meerakker (D66) vertelde dat zijn fractie het inhoudelijk eens is met de zoektocht naar grip op de kosten voor de jeugdzorg. Maar of deze motie de oplossing is, daar twijfelde hij aan. Kim Dorna (PvdA-GroenLinks) wist ook niet of de ingediende motie de manier is om daarachter te komen. De verantwoordelijk wethouder Den Otter vond het een sympathieke motie maar overbodig.
In Burap I was al aangegeven dat het college gaat inzetten op een gedragswetenschapper en een data-analist. Guus van Woesik (GB) ondersteunde de oproep van de PLV. Maar hij verwees ook naar de rekenkamer die daar onderzoek naar doet. Rutger Jans (CDA) haalde nog eens de landelijke complexiteit aan van de kosten van Jeugdzorg. In zijn verdediging voor deze motie gaf de PLV nog eens aan inzicht te willen krijgen in de voorspelbaarheid van de problematiek. Wat kan ik in de toekomst verwachten?
Alle fracties stemden, met uitzondering van de PLV, tegen de motie.
