De notitie ‘Op weg naar een zon- en windvisie voor de gemeente Vught’ stond op de agenda van 18 november voor de gezamenlijke commissie. Dat dit een aansprekende notitie was bleek wel uit de 5 insprekers.
De jongste van deze 5 was met 25 jaar mevrouw Van den Hurk. Zij gaf aan dat er meer draagvlak zou komen als er meer gecommuniceerd was, zeker onder de jongeren. Zij pleitte ervoor om leerlingen van het Maurick College kennis te laten maken met energie transitie. Zij was van mening dat een hoop mensen uit de dorpen niet eens wisten waar het vanavond over ging.
De heer Jansen, bewoner van buurtschap Hal, vond dat de notitie pleitte voor het aanleggen van een windmolen langs de A2. Hij betoogde dat de omgeving van de A2 geen afvoerputje moest worden van de maatschappij. Hij zag het liefst windmolens op eigen grond in de eigen gemeente. Hij gaf aan dat bij het ontbreken van een integraal plan er geen draagvlak bij bewoners zou komen.
De heer Wielens, inwoner van Cromvoirt, was tegen de plaatsing van windmolens. In zijn betoog gaf hij aan dat windenergie in termen van materialen en oppervlakte de grootste negatieve impact heeft . De opbrengst ten opzichte van zonnepanelen per m2 was een stuk minder. Daarnaast vond hij ook dat windmolens zichtvervuiling meebrengen. Maar ernstiger zijn de gezondheidsklachten die ze veroorzaken aldus Wielens. Hij besloot zijn betoog met “Bezint eer gij begint”.
Mevrouw Van de Laak van het Theederheyde collectief (300 bewoners en samen 10 landgoederen) onderschreef de noodzaak om samen te werken aan een duurzame energietransitie, maar met de huidige visie zon- en wind van gemeente Vught worden ons inziens verkeerde keuzes gemaakt. Zij pleitte ervoor om geen windturbines te plaatsen. Zij verwees hierbij naar een onderzoek door het RIVM. Volgens haar konden met plaatsing van zonnepanelen in de gemeente op alle daken de reductie van CO2 wel teruggedrongen worden en kon hiermee de doelstelling van de RES wel gehaald worden. Ook was zij van mening dat bij de voorgelegde visie niet de verplichte zonneladder gevolgd werd. De zonneladder houdt in: eerst zon op dak, daarna zon dichtbij industrieterreinen waar grootverbruikers zijn gevestigd, pas daarna – mits het draagvlak is gewaarborgd en de milieu effect rapportages het toestaan – zon en wind op land.
De heer Van der Laan van VET Vught was evenmin voorstander van windmolens. Hij vond dat windenergie in de visie teveel positief afgeschilderd werd. Hij pleitte ook voor het hanteren van de zonneladder. Hij gaf ook aan dat passende molens in het landschap (lagere hoogte) als consequentie zou kunnen hebben dat er meer windmolens nodig waren. Hij gaf ook aan dat bij lokaal eigendom de burgers meer zeggenschap moesten krijgen.