Net als in de Anton van Duinkerkenstraat, maken nu ook bewoners van de Poirtersstraat in Helvoirt bezwaar tegen de voorgenomen bouw van tijdelijke woningen in hun straat. Zij vinden dat de gedachte groenstrook zich niet leent voor bebouwing omdat daarmee de groene doorkijk teniet wordt gedaan, maar ook op grond van eerdere (mislukte) pogingen door de gemeente Haaren om daar te bouwen. Daarnaast beroepen zij zich op afspraken met de provincie en de gemeente Haaren en wijzen ze op het extra bedrag wat bij de bouw van hun huizen op de koopsom betaald moest worden voor het groen in hun straat. “Hierdoor kan de groenstrook niet zomaar worden aangetast “.
Het bezwaar richt zich tegen de aanwijzing van de Poirtersstraat, als onderdeel van door de gemeente Vught genoemde ‘zeer kansrijke gebieden’, voor de bouw van woningen voor een- tot tweepersoons huishoudens. Uitganspunt is dat er op de percelen geen bouwbestemming rust, geen speelvoorzieningen of anderszins aanwezig zijn en het voor een periode van 10 tot maximaal 15 jaar beschikbaar is. Tijdens de presentatie van de plannen bij Van der Valk in Vught, op 10 juli, gaf wethouder Jos Den Otter op vragen uit de zaal aan, dat het per locatie om clusters van zo’n 5 tijdelijke woningen gaat. Het aanwezige groen zal volgens Den Otter niet worden aangetast en er moet voldoende parkeerruimte zijn, “anders gaat het niet door”.
De bewoners uit de Poirtersstraat hebben hun bezwaar tegen de voorgenomen plannen inmiddels bij de gemeente bekend gemaakt. Daarbij wijzen ze overigens ook op de in hun ogen, slechte communicatie. Ze hadden minimaal voor de presentatie bij Van der Valk een uitnodiging verwacht om bij de bekendmaking van de plannen over hun straat aanwezig te zijn.
Voor de gemeente gaat het om 10 ‘nader te onderzoeken locaties’ waarvan er 5 in Vught, 2 in Cromvoirt en 3 in Helvoirt liggen. In Helvoirt zijn dat de Anton van Duinkerkenstraat, de oude gemeentewerf aan de Raamse Loop en de Poirtersstraat. Gelet op de bezwaren blijft alleen de voormalige gemeentewerf als ‘kanshebber’ over. Vooralsnog lijken daarvoor wel de handen op elkaar te gaan.
