Met een afsluitende ceremonie van het project Namen en Nummers, werden Joden, Roma en Sinti herdacht die slachtoffer werden van de holocaust. Twee-en-tachtig jaar nadat de Duitsers begonnen met de deportatie van deze bevolkingsgroepen uit Brabant.
Voor elk slachtoffer werd een bordje gemaakt, dat op deze zondag neergelegd werd bij de eigen plaatsnaam. Ook Vughtse inwoners deden mee aan het project. Jozef Kok kwam samen met zijn vrouw en twee kleindochters naar het BHIC aan de Citadel om de bordjes van Vughtse slachtoffers neer te leggen. Dertig mensen werden door de Duitsers gedegradeerd tot een nummer, maar kregen hier hun naam weer terug. Want volgens Joods gebruik ben je pas dood als je naam niet meer genoemd wordt.
De aanwezigen liepen symbolisch de omgekeerde reis die de slachtoffers hadden gemaakt. Voor ze ‘op reis gingen’, moesten sleutel en telefoon tijdelijk ingeleverd worden. Daarnaast kreeg iedereen een kopie van de ‘Oproeping’. In deze brief riep de bezetter de Joodse, Roma en Sinti burgers op om zich te melden om naar een werkkamp in Duitsland te gaan.
De route ging over een getekend treinspoor langs de concentratiekampen waar zovelen het leven lieten. Op de grond lagen kopieën van brieven en kaartjes die onderweg uit de trein waren gegooid. Langs de kant stonden foto’s en was er muziek. Uiteindelijk eindigde het spoor in Brabant, waar in een grote cirkel de Brabantse plaatsnamen lagen. Zo konden de bordjes met de naam van de slachtoffers op de juiste plek neergelegd worden. En kwamen de slachtoffers symbolisch weer thuis.